Marit is oké - Verhalen van Marit die plotseling wilde Leven

Die Flatterling

Het is kwart voor twee in de ochtend. Ik zit aan de keukentafel in een appartement in Lissabon. Mijn reisgenoot is een wandeling aan het maken, hij kon de slaap vatten. Ik ben aangeschoten, hoewel ik weet dat ik dat woord kan promoveren naar dronken zodra ik besluit op te gaan staan. Mijn heup doet pijn, maar de alcohol helpt. Ik schenk het laatste restje wijn met uiterste concentratie in mijn glas en kijk naar buiten. Daar zie ik een van de laatste vliegtuigen van de dag de daling inzetten. Alles wat kan vliegen heeft mij altijd gefascineerd: een vogel in duikvlucht boven het water, een vliegtuig hoog aan de hemel prijkend, een vlinder die de tijd neemt om te fladderen — zelfs een blaadje van een boom wat naar de grond dwarrelt doet wel iets met me. En dat is waar dit verhaal begint, bij dwarrelen en fladderen.


Uli en ik hebben Lissabon volledig uitgekamd de afgelopen dagen. Tijdens onze wandelingen langs de haven en tijdens onze koffiepauzes in cafeetjes praatten we veel, heel veel. En omdat ik Marit ben, praatten we uitgebreid, ongenuanceerd en gedetailleerd. Over alles. Hij vertelde me meermaals dat hij het fijn vindt dat ik zo duidelijk en directief communiceer, maar ik merkte ook aan hem dat hij dat niet gewend is. We praatten over onze interesses en ambities, over wie we zijn en wie we waren, over normen en waarden, over onze geliefdes, over onze geleefde levens. We hebben totaal verschillende levens en we barstten met regelmaat in lachen uit om het grote contrast tussen hem en mij. Omdat we intensief leefden deze dagen, kwamen verhalen van Oude Marit ook voorbij. En voor ik er erg in had werden verhalen van vroeger wat frequenter van de boekenkast gehaald. Waar ik dacht controle te hebben over dat stuk van mijn leven, liep dat deze week toch wat mis. Het was net als motregen: het stelt niets voor, maar voor je het doorhebt ben je wel nat. En koud.


Toen ik een paar jaar geleden diep zat, heb ik wel eens overwogen om huis en haard volledig achter me te laten en opnieuw te beginnen. Een totale reset, alles en iedereen uitwissen en in een primitieve omgeving een herstart maken. Ik zou nooit meer een woord reppen over wie ik was. Ik deelde dit gedachtegoed destijds met Bob, die toen meer dan terecht zei: ‘Maar Marit, waar je ook zult neerdalen: je neemt altijd jezelf mee.’


Hoewel Uli door gebrek aan tijd mij nog niet door en door kent, heeft hij mij wel met één woord weten te vangen. Het woord ‘vangen’ is echter wat ironisch in dit geval. Hij vroeg me meermaals of ik geen behoefte had aan ‘Heimat’. Een vaste, vertrouwde plek om naar terug te keren. Een huis. Een thuis. Ik heb hem deze week meegenomen in mijn ideologie over het creëren van een thuis in jezelf. Ook vertelde ik hem over mijn tijdelijke nomadenbestaan die dreigt niet meer zo tijdelijk te worden. Uli ziet in dat ik floreer op mijn huidige spoor. Hij noemde me ‘Flatterling’. Het is anders dan het Duitse woord ‘Schmetterling’, wat vlinder betekent. ‘Flatteren’ is een combinatie van fladderen en dwarrelen. Geen vaste verblijfplaats hebben: dan een tent op een berg, dan een kamertje in een bouwval, dan een appartement in een stad en dan een matje onder de sterren. Ik heb met de geboorte van Nieuwe Marit al besloten om van mijzelf een thuis te gaan maken. De locatie zal irrelevant zijn.


Het is inmiddels half drie, hoor ik aan de kerkklok. Die gaat hier ‘s nachts ook gewoon af. Uli is inmiddels terug van zijn wandeling en heeft zijn bed weer gevonden. De zin die Bob mij destijds vertelde, echoot deze avond wat door mijn hoofd. Ja, ik neem mijzelf altijd mee. Maar ook dan heb ik de keuze wat ik wel en wat ik niet besluit aandacht te geven. Deze week in Lissabon was goed, verbindend, fijn en rijk. Maar het was ook zwaar, lastig, pijnlijk en afmattend. Les voor de volgende keer: ja, ik neem mijzelf mee waar ik ga en waar ik sta. Ook heb ik elke dag weer een keuze. Ik mag in elk moment, waar ik ook ben en hoe ik mij ook voel, weer kiezen voor nieuw, voor ‘zijn’, voor dwarrelen en fladderen. Voor leven. Voor mij.



Dwarrelen

Al wat dwarrelt neemt de tijd.

Zwaartekracht kreeg maar langzaam vat,

en licht speelde met de dwarrelaar

die het niet bevatten kon.

Toch opgemerkt, toch gedragen.


In haar vrije val krijgt zij

dan eindelijk, zo onverwacht,

de tijd om vederlicht

te landen.



Ik neem de laatste slok wijn. Ik raak mijn neus even aan met mijn vingertop, zoals een dierbare vriend mij ooit heeft geleerd. Dan heb je jezelf zo weer gevonden.


Bien à toi,

Marit

Reacties

Reacties

Vasco, Mr Curly and Nutan

Your house is always just behind the tip of your nose.
Isn t that reassuring?
You are always home.
❤❤❤

Richard

Als Flatterling - ja Duits, dus keurig met een hoofdletter - heb je twee keuzes: je laat het gebeuren en dwarrelt omlaag of je doet het zelf: je fladdert weg. Fladderen en dwarrelen zijn geen vrienden van elkaar. Als je dwarrelt, ga je meestal omlaag en ook nog onder invloed van iets anders: de wind, de zwaartekracht, de vul-maar-in... Als je fladdert, ben je zelf aan de slag. Je hebt een richting gevonden en je klungelt jezelf een richting op. Fladderen heeft iets onhandigs, iets kwetsbaars. Maar je gaat meestal wel omhoog en in de goede richting, al is er soms wel eens een briesje dat je eventjes uit je evenwicht brengt. Maar een vlinder komt er, fladderend, maar op koers.

Fladder nog maar even door, Marit.

Oma

Ik geniet van de verhalen, de gedachten daarin, de gedichten en van de reactie van Richard. Fladder maar lekker door, je komt er wel.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!