Intermezzo
Ik zet m’n zonnebril af en tuur even uit het autoraam terwijl ik over de N348 rijd. Het is een mooi uitzicht en mijn brilglazen vertekenden het beeld een beetje. Dikke schapenwolken steken fel af
tegen de blauwe lucht. Het ene moment zijn alle weilanden, bossen en straten zonovergoten, het andere moment is het grauw en grijs. Het is een beetje Ierland-weer: vier seizoenen in één dag. De zon
creëert een randje achter een wolk. Die ‘silver lining’ vind ik prachtig. Waar ik ook ben op aarde blijft dat natuurverschijnsel betoverend. Het roept een verwachting op, een hoop, een kleine
bevestiging alsof de zon ons wil zeggen: ‘Ik ben er wel, hoor!’ Ik rij de parkeerplaats van het gemeentehuis Raalte op. Mijn vader houdt hier zo een toespraak, gezien de historische wandelroute die
hij gemaakt heeft in het afgelopen jaar vandaag feestelijk geopend wordt. Gezien ik in de buurt ben kan ik mijn hoofd even om de deur gooien. Ik haal nog even diep adem en stap de auto uit. Op dat
moment zie ik mijn oma, die ook haar kleine Ford Ka uitstapt. Shit, denk ik nog, daar gaat mijn plan om deze week van de radar af te blijven. Ze kijkt me verbaast aan en zegt: ‘Wat doe jij nu
hier?’
In mijn laatste blog eindigde ik met de quote: ‘Every time you have progress, you lose something; every time you take a step back, you gain something.’ Ik besloot daad bij woord te voegen: ik neem een stap terug en daarmee vooruit. Na mijn dwalende dag in Dublin bleef de quote van Deirdre Madden door mijn hoofd spoken. Waarom teister ik mijzelf als het ook anders kan? Als het ook anders mag? Mild zijn naar jezelf betekent soms ook in de armen kunnen vallen van degenen die veiligheid, geborgenheid en liefde representeren. Dus dat heb ik gedaan. De volgende ochtend pleegde ik wat belletjes met Nederland, maar ook met Spanje. Ik boekte de eerste, beste, goedkoopste vlucht die mij het snelste uit het verrotte land haalde en was dezelfde dag nog in Nederland. Twee weken eerder dan initieel gepland heb ik een intermezzo-week ingelast.
‘Verrassing!’ zeg ik tegen oma wanneer ik haar begroet op de parkeerplaats. Mijn improvisatievaardigheden doen het nog uitstekend en vormen een mooi, coherent verhaal: ik kon een vlucht eerder
krijgen naar Nederland, want ik wilde de opening van de historische route ontworpen door mijn vader uiteraard niet missen. Sorry, pa, dat is misschien een kleine leugen. Ik was namelijk veel liever
nog op reis geweest in een fijnere hoedanigheid. Ik krijg een knuffel van mijn oma en we lopen samen het gemeentehuis binnen. Ik ben gesteld op mijn oma, heus, maar deze week wil ik het liefst even
onder een dekentje kruipen en hooguit zo nu en dan een uitstapje maken naar mensen uit mijn ‘inner-circle’. Eigenlijk weet niemand op een handjevol mensen na dat ik in Nederland ben. Tijdens de
feestelijke opening word ik aangesproken door allerlei mensen die ik niet ken. Mensen die mijn artikel in de krant hebben gelezen. Blikken van wethouders, oud-docenten, collega’s van mijn vader en
gemeentepersoneel kijken mij vol medelijden, begrip en hoop aan. ‘Ja,’ glimlach ik vriendelijk terug, ‘Ook ik ben elke dag nog dankbaar.’ Ik merk dat ik me echter wat geladen voel wanneer mijn
verhaal de hemel in geprezen wordt: sinds de hele ‘Nieuwe Marit’ voel ik me zo nu en dan op een voetstuk gezet. Een voetstuk dat soms impliceert alsof ik de waarheid van het leven in pacht heb. En
ondanks dat er fundamenteel in mij iets veranderd is 24 weken terug, een verandering die ik nog steeds niet begrijp, maar wel omarm, vind ik het ook allemaal nog best spannend. Dit ding genaamd
‘leven’. Ik ben ook maar gewoon wat aan het doen, net als ieder mens. En gelukkig kan ik de interne rust vasthouden en mijzelf de ruimte geven om uit te pluizen hoe ‘leven’ nu eigenlijk werkt. En
dan nog niet te spreken over wat ik eigenlijk allemaal wil. Waar ik sta. Waar ik naartoe wil. Waar ik ben. Dát ik wil, dát ik sta, dát ik ergens naartoe wil en dát ik ben, is zeker. En gelukkig heb
ik alle tijd.
Deze week is voorbij gevolgen. Ik heb m’n dochter verrast, ik heb impulsief vrienden bezocht, ik heb (veel) bitterballen verorbert, ik heb dirndls in de kringloop gepast, ik heb een oer-Hollandse
joint gerookt, ik heb veel gebak en taart gemaakt, ik heb door Nederlandse steden geslenterd (en gedanst!), ik heb mijzelf meegenomen op date naar een klassiek concert, ik heb mij omringt met
veiligheid, geborgenheid en liefde. Dat was een goede week. Een geslaagd, goed en fijn intermezzo.
…en door!
Op zondag 31 maart ga ik voor dit kwartaal een laatste week op reis. Mijn eerste, echte vakantieweek. Een week waar ik al drie maanden met een enorme verwachtingsvolheid, anticipatie en hoop
naartoe werk. Een week waarvan ik weet waar ook hij al drie maanden met dezelfde gevoelens als ik naar uitkijkt. Hij en ik gaan naar Ierland. En ondanks dat ik in mijn eerste blog over Ierland schreef dat ik niets zou herschrijven, louter zouschrijven, ga ik
terugkomen op die initiële intentie. Want Bob en ik gaan Ierland herschrijven. Dikgedrukt. Met een streep eronder. En we eindigen het met een punt.
Bien à toi,
Marit
PS: Dank jullie wel voor de fijne reacties die ik krijg op mijn blog. Ik vind de betrokkenheid superfijn en lees ze allemaal met een grote glimlach op mijn gezicht
Reacties
Reacties
Ach lief, de woorden die je ogenschijnlijk zo uit je mouw schut raken me zoals gewoonlijk. Ook al ken ik je, al hoef ik je soms maar aan te kijken of in je aura te stappen, je woorden beschrijven het. Ik hou van jou en ben naast dankbaar, ook enorm trots op je, dat je ook maar wat doet, maar wel zonder de jas van depressiviteit. ❤️
Ja zo'n weekje nederland herinner ik me wel. Maar ook snel weer weg na de haring en bitterballen. Goed idee, ik ga ze maar weer eens maken. Maar het laatste begrijp ik niet helemaal. Ga je weer terug naar Ierland? Dat kan tpoch niet waar zijn? Anyway, ik hoor het wel Tot schrijfs
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}