Dwalen door Dublin: twee stappen vooruit, één stap achteruit
Het is vandaag mijn dag vrij. Ik heb me warm aangekleed: het miezert, er staat een gure wind en het zal een graad of vijf zijn. Ik ben vandaag moe. Deels omdat ik tot diep in de nacht heb gepraat met een Portugese man die ik dezelfde dag heb ontmoet in de Aldi om de hoek bij Aishling, deels omdat mijn bovenkamer, oftewel mijn ratio, overuren maakt en weinig uitbesteedt aan de benedenkamer, oftewel mijn enigszins magere, holle en lege gevoelswereld. Au. Dat doet best even zeer om toe te geven. Je zou kunnen stellen dat ik nog niet in de gelegenheid ben gekomen om aandacht te geven aan mijzelf. Of dat nu komt door mijn host – de cross-over tussen Pippi Langkous en Heidi – en haar WorkAway-houding, of doordat er (te) veel is gebeurd de laatste weken…
Ik stap uit de bus en sta bij de rivier de Liffey. De rivier loopt dwars door de stad en breekt het centrum in tweeën: Dublin 1 en Dublin 2. Het is koud en ik denk nog bij mijzelf: ‘Had ik maar een
extra trui aangetrokken.’ Alleen besef ik dat ik wél een extra trui heb aangetrokken. Ik ben sinds mijn aankomst in Ierland nog niet echt warm geweest; ik ben gewoonweg verkleumd. Ik kijk achter me
en zie een enorme naald naar boven steken. Ik kijk naar The Spire, een 121 meter hoge naald die ter ere van het millennium is geplaatst om aan Europa te laten zien dat Dublin ‘ook meedoet met de
rest van de hoofdsteden’. Ironisch feitje is dat hij pas in 2003 onthuld is, want toen was hij pas klaar. Hij wordt kennelijk ook ‘the Stiletto in the Ghetto’, ‘the Stiffy at the Liffey’ en ‘the
Erection at the Intersection’ genoemd. Ik grinnik als ik naar dat ding kijk.
Met mijn lichte kater, nog steeds verkleumd en met twee beurse armen sta ik voor de Travel Clinic in het hartje van Dublin. Uiteraard moest ik van Aishling hier een vrije dag voor opnemen, want dit huisartsenbezoekje zou betekenen dat ik één uur minder kan werken voor haar. Ik wrijf over m’n armen en moet weer denken aan die lieve verpleegkundige van de Travel Clinic in Galway. De eerste prikken zijn daar gezet en ik vond het zonde om het vaccinatieprogramma niet af te maken. Het kost misschien klauwen met geld, maar liever wat kapitaalarmer dan hondsdolheid rijker. Speaking of the devil: op het moment dat ik mijn aandacht weer wil storten op de rest van de dag, word ik gebeld. Dit kan geen toeval zijn: het is Rachel, de verpleegkundige van de kliniek in Galway. Rachel start het gesprek met de vraag hoe het met mij gaat. ‘Goed’, antwoord ik, ‘Het leven is nog steeds mooi, Rachel.’ Ze blijft prikken, zoeken naar het addertje: ‘En hoe gaat het echt, Marit?’ Na mijn toelichting babbelen we wat en met een wederzijds tevreden gevoel hangen we de telefoon op. Ik vind het zo vertederend dat deze lieve vrouw mij opbelt om te checken hoe het met mij gaat. Die vrouw is tot nu toe nog de meest succesvolle ervaring van heel Ierland. En dat terwijl ze mij pijnlijke prikjes gaf!
Ik berg m’n telefoon op, ontwijk een auto en leun even tegen de gevel van een boekhandel aan. Plots komt de vermoeidheid binnen als een harde klap in mijn gezicht. Ik ben opeens doodop, ofschoon
het niet een ‘opeens’ is. Ik ben al weken doodop en het is nu alsof ik het eindelijk toelaat om het eindelijk eens te voelen. Ik ben eigenlijk een beetje klaar met dit hele Ierland. Nee, ik ben
helemáál klaar met dit hele Ierland. In de voorgaande weken keek ik als een berg op tegen mijn aankomende tien dagen in Nederland in april, maar die houding wordt door mijn tijd hier met de dag
milder. Misschien komt het omdat Ierland iets van mij vraagt waar ik nu de draagkracht niet voor heb om dat te geven. Alsof het nog niet mijn tijd is om hier te zijn. De laatste weken – wat zeg ik,
misschien zelfs al dagen – hebben me weer genoeg lessen voorgeschoteld. Ierland en ik… Tja, ik kan er nu wel mooie woorden over gaan schrijven, maar heel eerlijk is het gewoon allesbehalve prettig
hier. Ik voel me een verwende, chagrijnige, ondankbare en puberale zeikerd met de volgende klagende uitspraken, maar ik ga het tóch even de wijde wereld ingooien. Pak even een korrel zout en ‘bare
with me’, ik moet even heel ongenuanceerd ventileren: Ierland is een stom land met stomme mensen met stomme ervaringen en met stom eten en met stomme kou en stomme regen en alles is stom, stom
enstom. De kleur groen is stom, Dublin is stom, St. Patrick’s Day is stom, Guinness is stom, de Ierse taal is stom, de regenbogen zijn stom. Eigenlijk komt het erop neer dat alles even
héél stom is.
Goed, dat is eruit. Dat lucht op. Ik ga door.
Het is me nu al twee keer gebeurd dat een auto in de ankers moest, omdat ik niet goed keek bij het oversteken. En nee, dat komt niet omdat ik naar links kijk in plaats van rechts… Inmiddels gaat
integreren in het linkse verkeer me namelijk best goed af. Mijn hoofd is vandaag gewoonweg warrig, vol en moe. Mijn binnenste is als gewoon overgegaan op de automatische piloot om zo energie te
besparen en ik accepteer dat volledig. Terwijl ik door wat straatjes struin app ik met mijn ex en vraag hem of hij wat leuke plekjes kan opzoeken in de stad, want het lukt me niet om op de
bonnefooi rond te dwalen. Dat was mijn allerbeste voorstel die dag, want wat er toen gebeurde was alles wat ik even nodig had. Ik word namelijk de gehele dag van locatie naar locatie gestuurd. Het
voelt alsof ik een soort speurtocht aan het doen ben, telkens op zoek naar een nieuwe schat. Ik - nog steeds mijzelf veilig door het verkeer manoeuvrerend – heb een zalige, grappige en gemoedelijke
dag. Ondanks dat ik degene ben die in Dublin is, is Bob degene die daadwerkelijk weet waar ik allemaal heen zal gaan. Ik zie de stad vanuit de ogen van iemand die hier niet is. Ik kom terecht in
kerkjes, winkeltjes, cafeetjes, restaurantjes en museums. Na elke locatie-opdracht stuur ik hem een fotootje. Dit is de soort automatische piloot die ik nodig had vandaag: de mooiste dingen zien en
vervolgens niet hoeven na te denken over de volgende stap. Het is super verbindend om je rond te laten leiden, vooral als je zover van elkaar verwijderd bent. Vooral omdat je over een week daar
samen zal gaan lopen. Bob weet dat ik moe ben en stuurt me daarom een museum in, om daar even tot rust te kunnen komen. Dat geeft mij dan weer de gelegenheid om te gaan schrijven. Ik zit nu dan ook
in het meest toepasselijke museum voor dit specifieke moment: the Museum of Modern Irish Literature.
Ik loop door de laatste expositieruimte en word omringt door minstens 500 A4’tjes. Op elk blaadje staat een quote, een stukje tekst of een woord afgebeeld. Eén van de quotes, rechtsboven in de hoek van de ruimte, grijpt mijn aandacht.
Every time you have progress, you lose something; every time you take a step back, you gain something.
Ik lees de tekst opnieuw en opnieuw en opnieuw. Ik laat de woorden op me inwerken. De wereld vertraagt even, daar in dat museum. Ik staar naar het blaadje. Er komt een brok in mijn keel. Ik lees de woorden opnieuw en ik voel ze, woord voor woord. Ik leef de woorden, hier in dat museum. Nee, ik leef ze helemaal niet. Dat is de grootste onzin namelijk. Tranen stromen over mijn wangen. Ik wíl ze leven, maar ik doe het nu allesbehalve.
Plotseling komt het tot me, daar, in dat kleine taalmuseum in Dublin. Ik grijns breed terwijl ik snuif. Ik begin het in te zien. Fuck deze shitshow! Wie houd ik hier voor de gek? Dit kan anders, Marit, dit mág anders. Waarom heb ik hier niet eerder aan gedacht?
Wordt vervolgd…
Psst! Hé, jij, trouwe lezer: maak je geen zorgen om mij. Want het gaat echt oké met mij. Alles wat op mijn pad komt momenteel (de laatste weken wat meer ‘downs’ dan ‘ups’), is precies wat er op mijn pad moet komen. Het voelt nog steeds alsof ik het leven aankan, alsof ik aan het winnen ben. Met nog steeds een mildheid, een zachtaardigheid en een liefde naar mijzelf. Ik ben oké. Het universum geeft ook mij nooit meer dan ik dragen kan, en dat is met deze paar weken net zo. En nee, ik heb geen glazen bol, maar ergens zit er een gegrondheid in mij die mij het vertrouwen geeft dat ik wel oké blijf.
Goed. Dat is eruit. Ik ga weer even door met winnen.
Bien à toi,
Marit
Reacties
Reacties
Dikke knuffel en alvast een goede tijd in Nederland!
Hoi Marit, ik heb net je verhaal gelezen over dublin en Ierland. Ik was er in 2007 en 2008. Ik heb dezelfde ervaring van dat land zoals jij beschrijft. Dus snel weg, even bijkomen in Nederland en dan verder. Heb je al plannen? of wil je eerst even uitrusten. Je schrijft dat je moe bent. Misschien niet alleen lichamelijk maar ook wel geestelijk? Blijf jezelf monitoren en weet aan de bel te trekken. tot de volgende keer
De mooiste regenboog die we ooit gezien hebben, was stom, die waterval in de Wicklow Mountains waarachter waarschijnlijk elfen wonen, was ook stom. Die middeleeuwse eenvoud van Glendalough was stom, evenals het begin van de Liffey, middenin in de heidevelden. Samen door de kathedraal van Kilkenny dwalen was stom en die helemaal die duizend jaar oude toren in klimmen was ook stom. Dat 13e-eeuwse café was stom en dat we een heerlijk broodje aten bij de Subway, was eigenlijk ook heel stom.
Ik wil nog wel zo'n stom weekend met je meemaken hoor.
Het is zo mooi om te lezen dat je zelfs de moeilijke momenten met kracht kan schrijven. Je bent ok en al deze ervaringen maken je sterker, zelfs de allermoeilijkste. Of moet ik zeggen juist de moeilijke momenten, dagen en weken. Ook dat gaat voorbij ❤️
Groei en bloei lieverd!
‘Zonder schuren geen glans’ ?, zo te lezen is dat wat je nu meemaakt én hoe fantastisch dat je dit kan zien ipv je er helemaal in te verliezen ❤️ ??!
En even een ? voor bij het bericht van je vader hierboven: heerlijke reactie van hem!
Ik zie nu, in mijn vorige twee berichtjes hierboven, dat mijn smileys een ‘?’ worden: dat worden dan wel andere zinnen: haha, knipoog.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}