Marit is oké - Verhalen van Marit die plotseling wilde Leven

Eerste bestemming: heelhuids, onverschrokken en ongeschonden gearriveerd

Ik zet de vliegtuigstand uit en krijg vijf spraakberichtjes binnen van elk zo’n tien seconden van Neis. Ze vertelt dat ze verdwaald is, dat ze GPS haat, dat ze ‘completely lost’ is, gevolgd met duizend verontschuldigingen. Intern moet ik lachen en ik stel haar gerust met mijn Spaanse vocabulaire. Heel eerlijk komt mij dit wel uit, zo kan ik eerst zelf even landen voordat ik in de nieuwe prikkel beland. Met mijn backpack genaamd Darcy op m’n rug, met een Dora-rugzak op m’n buik en een tas vol stroopwafels en hagelslag over m’n schouder, loop ik de aankomsthal uit en word ik begroet door Neis. We gooien mijn tassen in de auto – geleend van haar neef, ze heeft namelijk geen auto – en ze vertelt dat navigeren in een grote stad niet helemaal haar ding is. Ik maak een luchtige opmerking dat de drukte inderdaad wat vervelend is, waarna ze vervolgens zegt dat het daar niets mee te maken heeft: nee, ze is slechtziend en kan borden en lijnen niet echt zien. Intern ga ik nog harder lachen en ik stap vol goed vertrouwen de auto vol deuken en krassen in. Ik merk dat waar ik normaal gesproken om zou komen van de stress, ik nu slechts met een en al liefde naar deze situatie kijk. Deze lieve vrouw doet zoveel moeite mij op te komen halen van het vliegveld. Dan komt de rest ook wel goed.



We maken een toeristische route richting Herramélluri, wat ligt in een kleine laagvlakte tussen het Iberisch Randgebergte en het Cantabrisch Gebergte (voor de aardrijkskundenerds onder ons). We rijden door Cellorigo, waar we een prachtig uitzicht hebben over deze vlakte. Het is 17°c. Ze vertelt me over haar leven: van halve miljonair naar afvallige, waar ze nu staat, hoe de laatste maanden zijn verlopen voor haar, wat ze allemaal willen bereiken in de dagen dat ik hier ben, etc. Ze is een bijzondere vrouw met haar eigen manier van doen, laten en communiceren. Vogeltjevrij.



Vervolgens vertelt Neis dat we even langs mijn zomervertrekken gaan rijden: in de winterperiode is het uiteraard aangenamer om warm in haar huis te zitten, maar in de zomer verdien ik volgens haar minstens een kasteel. We rijden een klein dorpje genaamd Sajazarra binnen met zeer, zeer smalle straatjes. Ik houd mijn hart voor de 15e keer met liefde vast, maar op de een of andere manier komt de auto, de honderden jaren oude huizen en ik er heelhuids uit. Neis maakt een foto van mij bij mijn zomerhuisje en ik besluit wat rond te lopen terwijl zij de auto probeert te keren.



Door zo’n drie keer een lichte ingreep met een glimlach uit te voeren vanaf de bijrijdersstoel, zijn we niet van een klif gereden of onder een vrachtwagen belandt. We rijden Herramélluri binnen, terwijl Neis zegt: ‘Welcome to The Bronx!’ Neis’ huis is veruit het meest vrolijke huis. Terwijl ik mijn tas uit de auto haal zeg ik vrolijk gedag tegen een vrouw die langsloopt. Ze negeert mij en Neis volkomen, om wat voor reden dan ook. Ik word verwelkomd door vier lieve katten en een enthousiaste hond. Neis geeft me een tour door haar huis. Het is een regelrechte zooi, met overal waar je kijkt half afgeronde projectjes, maar het stoort allesbehalve. Het voelt alsof dit huis haar levenswerk is en dat ze heeft besloten er nog lang, lang nog niet klaar mee te zijn. Zowel met het werk, als met haar leven. Ik voel me meteen thuis.



Bij het avondeten (we eten ‘Huevos a la Flamenca’) vertelt Neis uit het niets dat ze een beter idee heeft voor mijn tijd hier: let’s walk the Camino, it’s good for us. Beiden zitten we op een soort kruispunt in ons leven. Daar valt wat voor te zeggen, dat weet ik: in principe is elke dag, elk moment, elke ademteug een kruispunt in je eigen bestaan. Maar deze reis is een heel concrete. Ik mag en ga mijzelf ont-dekken. Ik ben dankbaar dat het me lukt mijn gevoel te volgen, in plaats van meteen in mijn hoofd te schieten. Ik geef Neis een glimlach van oor tot oor en zeg volmondig ja tegen haar voorstel. Ik vertel haar dat het een privilege is dat we een stuk van de Camino zullen gaan lopen. Enfin, over een paar dagen vertrekken we om 80 km van de pelgrimstocht van Santiago de Compostella te bewandelen.



Bien à toi,
Marit

PS: Misschien gaan we dus toch geen raket bouwen...

Reacties

Reacties

Richard

En in Santiago dC je snikkend bekeren tot het Rooms-katholicisme, terwijl je tranen op de relieken van Jacobus druppen…??

Monique

Heerlijk verhaal! Je beschrijft het zo beeldend dat ik het gevoel heb er bij te zijn geweest. Met recht een avontuur.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!